Over letterlijk nemen, luisteren en wat mensen eigenlijk echt bedoelen
Iets zeggen is één ding. Begrijpen wat
iemand bedoelt is iets heel anders.
“I always say ‘tariffs’ is the most beautiful word in the
dictionary” zei Trump vaak. En hij meende het.
Het is verleidelijk om zulke uitspraken af te doen als
surrealistisch theater. Als je Trump letterlijk neemt, klinkt het soms absurd.
Maar wat gebeurt er als je dat níét doet? Als je denkt: hij bedoelt vast iets
anders. Of: dit is strategie. Of gewoon: hij zegt maar wat om aandacht te
krijgen.
Veel mensen reageren op Trump eigenlijk niet anders dan hoe we ook op elkaar
reageren. We filteren, interpreteren, verzachten. We geven er een draai aan of
doen het af met: zo is hij nu eenmaal. En voor je het weet gaat het niet
meer over wat iemand zegt, maar over wat jij dénkt dat hij bedoelt. En precies
dáár wordt communicatie spannend.
Het deed me denken aan mijn vader. Als hij een nieuwe
auto zocht, had hij het vaak over een Opel. Of een andere degelijke Duitse auto.
Maar wij wisten: die gaat hij nooit kopen. Dat was de auto waar hij het óver
had, niet de auto die hij wílde. Die zat in zijn hoofd, maar die noemde hij
niet.
Vroeger dacht ik dat dat typisch mijn vader was. Maar
inmiddels weet ik: zo gaat het in veel gesprekken. Iemand zegt iets, maar
bedoelt iets anders. Of bedoelt het wél, maar verandert later van koers. Zoals
Bush ooit plechtig beloofde: Read my lips: no new taxes. En het
vervolgens toch deed. Of Friedrich Merz, de huidige Duitse bondskanselier, die
campagne voerde met belastingverlaging — en dat punt in de
coalitieonderhandelingen geruisloos liet vallen.
Soms wíl je iemand letterlijk nemen, omdat je hem graag
serieus neemt. Hij heeft het zélf gezegd. En soms wil je juist niet,
omdat je voelt: er speelt iets anders. In beide gevallen loop je het risico
elkaar niet goed te verstaan.
Wat zeg je echt?
Wat hóór ik, omdat ik dat graag wil horen?
Dat fascineert mij. De manier waarop we taal gebruiken om
ons gelijk kracht bij te zetten, of om de angel uit een conflict te halen. Maar
ook: om te verhullen, om tijd te rekken, of om ruimte te maken voor iets dat
nog niet helemaal uitgesproken durft te worden.
Iedereen heeft een klein Trumpje in
zich
En misschien hebben we allemaal wel een klein Trumpje in
ons. Een innerlijke stem die dingen net wat stelliger zegt dan we bedoelen. Die
zich vasthoudt aan een uitspraak omdat duidelijkheid nu eenmaal lekker is. Of
die liever niet toegeeft dat de wereld veranderd is, ook al weten we dat best.
We nemen dingen letterlijk — omdat het grip geeft. Of
omdat het iets oplevert. En daar is niks vreemds aan. Het is menselijk.
Juist daarom is het de moeite waard om niet alleen te
luisteren naar wat iemand zegt, maar ook waarom. Wat
probeert iemand eigenlijk te zeggen? Wat ligt eronder? Wat hoop je zelf
misschien te horen? En waar ben je bang voor?
In mijn werk als mediator en procesbegeleider probeer ik
daar ruimte voor te maken. Niet om alles glad te strijken, maar om echt in
gesprek te komen. Omdat er veel mogelijk wordt als we elkaar net iets beter
verstaan — ook als het schuurt.
Want onder een ‘misverstand’ zit vaak iets anders
verscholen: behoefte aan duidelijkheid, erkenning, invloed. Of simpelweg een
poging om houvast te vinden in een wereld die continu in beweging is.
En precies daar raakt taal aan mijn werk. Niet alleen wat
er gezegd wordt is bepalend — maar vooral wat er gehoord, vertaald en ingevuld
wordt. Tussen zender en ontvanger zit nooit lege ruimte. Die zit vol met
aannames, ervaringen, emoties en belangen.
Dat is soms lastig. Maar het is ook de plek waar beweging kan ontstaan. Als je daar met aandacht in kunt werken, wordt taal geen valkuil,
maar een wegwijzer.
En Trump? Die corrigeerde zichzelf. Op een
bijeenkomst van de Republican Governors Association in februari maakte hij er
dit van:
“Let’s put God number one, religion number two, and love
number three. And then it is tariff. They are going to make us rich.” Link Trump on tariffs
En zo werd zelfs ‘tariff’ een liefdesverklaring. Op z’n
Trumps.
Misschien is dat wel de kunst: weten wanneer je jezelf letterlijk moet nemen.
En wanneer beter van niet.