Twee weken geleden was de uitzending van BOOS over grensoverschrijdend gedrag bij The Voice. Iedereen haast zich om te verklaren dat hij (meestal hij) aan de goede kant staat en er ook erg van geschrokken is. En dat is ongetwijfeld vaak ook waar. Tegelijk merk ik dat ik gepuzzeld ben door sommige reacties die illustreren hoeveel erger het eigenlijk is. Zo zei John de Mol de dag na de uitzending:
"Gisteravond ben ik me rot geschrokken van
alle reacties op het beantwoorden van de vragen bij BOOS. Ik snapte werkelijk
niet waarom vrouwen boos zijn over mijn woorden in plaats van op de daders van
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vanmorgen werd ik nog eens extra geraakt
door een advertentie in de krant. Direct daarna ben ik in gesprek gegaan met
een aantal vrouwen uit het bedrijf, die achter deze advertentie staan, om deze
boosheid en teleurstelling te begrijpen.”
Vast goed bedoeld, maar minimaal onhandig hoorde ik mensen zeggen. Zijn verklaring ging verder:
John de Mol: “Ik heb onbedoeld de indruk gewekt
de schuld bij vrouwen te leggen”
"Ik heb vooral geluisterd en begrijp nu
dat, in tegenstelling tot mijn goede intentie, ik voorbij gegaan ben aan het
feit dat ik daarmee volledig onbedoeld de indruk heb gewekt de schuld bij
vrouwen neer te leggen. Het is mij duidelijk geworden dat vrouwen zich niet
zullen melden als de cultuur in een bedrijf niet als veilig genoeg wordt
ervaren”
De demonstratie van macht die onbenoemd blijft, geeft mij het gevoel dat het allemaal veel erger is dan het al lijkt.
John de Mol spreekt als een toeschouwer die geen verantwoordelijkheid
draagt voor een cultuur waarin individuen zich ongepast gedragen. Hij krijgt in zijn bedrijf weinig tegenspraak, hij bepaalt alles tot op de kleur van de jurk van deelnemers in zijn tv-programma's. Zo creëerde
hij een cultuur waarin tegenspraak weinig plek krijgt: een kenmerk van een
onveilige cultuur, een setting waarin je niet snel met ongemakkelijke
onderwerpen naar voren durft te treden. Kortom, John de Mol staat er niet
buiten, maar is een belangrijke speler die zelf een onveilige cultuur heeft
gecreëerd. Hij is dus medeverantwoordelijk.
Marc Overmars: “Ik realiseerde me niet dat ik grenzen heb
overschreden”
Deze week kwamen de onthullingen over Marc Overmars. Iemand die werd geprezen om de geweldige rol die hij heeft gespeeld bij Ajax. Tegelijk had hij niet (meer) helder wat 'normaal' gedrag was. Hij zei: “Ik schaam me kapot. Vorige week werd ik geconfronteerd met meldingen over mijn gedrag. En hoe dit op anderen is overgekomen. Helaas realiseerde ik me niet goed dat ik hiermee grenzen heb overschreden, maar dat werd me deze dagen wel duidelijk."
Hij realiseerde zich niet dat hij grenzen had overschreden. Zijn geweten had hem niet op het rechte pad gehouden. Over geweten schreef Hannah Arendt in de jaren zestig (naar aanleiding van het proces tegen Eichmann). Zij kwam tot de conclusie dat het geweten niet (alleen) bepaald wordt door een innerlijke waarde, maar wordt afgemeten aan wat normaal wordt geacht binnen het systeem waarbinnen iemand verkeert. Terug naar Overmars, doet dat vermoeden dat zijn gedrag binnen de cultuur en organisatie van Ajax minimaal werd gedoogd, als het al niet normaal werd gevonden.
Uit de publicaties van NRC en AD komt naar voren dat dit gedrag bij Ajax langere tijd heeft bestaan. In reactie gaf Ajax eerst aan de komende jaren meer aandacht te gaan besteden aan een veilig werkklimaat. Daar is twee dagen later aan toegevoegd dat Ajax het Instituut Sportrechtspraak (ISR) inschakelt om als onafhankelijk orgaan de gedragingen van Overmars te onderzoeken.
KNVB: “Helaas kunnen ook in de sportwereld machtsrelaties een rol spelen"
De KNVB volgde de dag na de bekendmaking van Ajax met een verklaring. Ook hierin klinkt een naïeve toeschouwershouding, die illustreert dat ook de KNVB haar verantwoordelijkheid niet helemaal begrijpt. De verklaring van de KNVB begint met de zin: "Als grootste sportbond van Nederland zijn wij ons ervan bewust dat helaas ook in de sportwereld machtsrelaties een rol kunnen spelen op de werkvloer."
Zijn we ons bewust dat machtsrelaties helaas een rol kunnen spelen op de werkvloer? Machtsrelaties zijn er. In alle organisaties. Ze spelen altijd een rol, ook op de werkvloer. De vraag is niet of ze er zijn en of ze een rol spelen, maar hoe mensen op een fatsoenlijke manier met hun machtspositie omgaan.
Macht is de mate van invloed die een persoon, bedrijf
of organisatie heeft op anderen. Als iemand macht heeft, doen andere mensen wat hen wordt opgedragen. Zo lang we macht niet accepteren als integraal onderdeel van samenwerken, blijven we het
benaderen als een 'fout' waar we vanaf willen. Dan plaatsen we overtredingen en machtsmisbruik buiten het systeem en duiden ze als afwijkingen van individuen. In zo’n setting is de gang
naar de vertrouwenspersoon of een ander intern kanaal ingewikkeld. Zo’n stap wordt
in een onveilige hiërarchische cultuur snel gezien als een zet in het machtsspel
en maakt het een persoonlijk risico voor het individu.
Wanneer we onderkennen dat macht inherent is aan samenwerken, kunnen we macht bespreekbaar maken. Dan kunnen we leren goed met macht om te gaan en wat we kunnen doen als het gebruik van macht vragen oproept.
In zo’n setting hebben kanalen om vragen en misstanden te melden een goede
functie. Vertrouwenspersonen kunnen dan ook volwaardig hun rol vervullen,
zonder door de interne cultuur klem gezet te worden. Dat vraagt een
cultuur waarin mensen zich veilig en op hun gemak voelen.
Edmondson: “Straf degene die de psychologische
veiligheid in gevaar brengt”
Amy Edmondson, hoogleraar Leiderschap aan Harvard, definieert psychologische veiligheid als een setting waarin iedereen het gevoel heeft dat hij of zij vrij en openhartig met elkaar van gedachten kan wisselen. Zij beschrijft een psychologische veilige cultuur als een context waar vragen stellen wordt gestimuleerd, waar mensen zich vrij voelen om ideeën te opperen en hun meningen en kritiek te uiten. Wie zich psychologisch niet veilig voelt, houdt liever zijn mond om niet de indruk te wekken dat hij of zij dom is of niet tegen zijn taak is opgewassen.
Voor het creëren van psychologische veiligheid, onderscheidt Edmondson drie aspecten. Het begint met werk anders te ‘framen’. Benadruk dat er gezamenlijk veel valt te leren. Zorg dat er ruimte is om fouten te maken en te experimenteren. Geef onzekerheid en twijfel een plaats. Versterk de intentie om samen doelen te bereiken.
Vervolgens is het belangrijk om structuren en processen te
ontwikkelen die openhartige en intensieve discussie vergemakkelijken. Stel
spelregels op om die discussie ondersteunen. Stimuleer een kritische en
onderzoekende opstelling.
Neem tenslotte iedereen serieus en ontwikkel luistervaardigheden.
En grijp in wanneer het toch misgaat en mensen de psychologische veiligheid in gevaar
brengen.
Voorkomen van grensoverschrijdend gedrag vraagt lange adem en is niet sexy …
Samengevat helpt het dus niet om alleen de uitwassen en de zichtbare overtreders te straffen. De aanstelling van Mariette Hamer als regeringsfunctionaris kan helpen. Vooral als zij zich niet alleen gaat richten op het opstellen van regels en protocollen en het verbeteren van mogelijkheden om misstanden te melden.
Het gaat waarschijnlijk pas echt veranderen als er ook aandacht komt voor preventie. Dat vraagt het op gang brengen van een beweging waarin het creëren van psychologische veiligheid en het volwassen omgaan met macht centraal staan. En dat is misschien geen sexy opgave, maar lijkt wel broodnodig om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.