Het lijkt zo gemakkelijk...
... maar als het er op aan komt is het dat niet: aanspreken. Vooral als het ergens over gaat, wordt het snel ingewikkeld om elkaar aan te spreken.
... maar als het er op aan komt is het dat niet: aanspreken. Vooral als het ergens over gaat, wordt het snel ingewikkeld om elkaar aan te spreken.
Daar moest ik
aan denken toen ik een manager hoorde vertellen dat op zijn afdeling een
onderzoek was uitgevoerd naar het functioneren van de afdeling. Er waren
signalen dat het niet zo goed ging. De directie had wel eens gevraagd of het goed
ging. Maar daar was het bij gebleven. De verhoudingen waren niet erg soepel,
maar ja, het was maar werk. Je hoefde geen vrienden te worden. En zo ging het
een tijdje verder. De prestaties waren matig, de vragen werden herhaald, de
antwoorden ook. Er werd aan gewerkt, en het lag ook aan de andere afdelingen.
Er veranderde niks. Tot op een bepaald moment de directie er klaar mee was. De
vlam sloeg in de pan, dossiers werden nageplozen, mails gecheckt, protocollen
tegen het licht gehouden.
Waarom Tai Lung een gevreesde tegenstander werd
Waarom Tai Lung een gevreesde tegenstander werd
In een eerdere blog schreef ik hierover (Testosteronmomentjes,
17 april 2014). Er werd een conclusie getrokken: het management deugde niet en
moest het veld ruimen. Wat volgde was een lange, vervelende juridische
procedure met alleen maar verliezers. En ik vroeg me af hoeveel moeite er
gedaan was elkaar te bereiken en aan te spreken. En terwijl ik daarover
nadacht, zag ik met mijn kinderen de film Kung Fu Panda. Daarin ging het bij
Tai Lung mis en wordt hij een gevreesde vijand werd. In de film komt het
uiteindelijk goed…
Tai Lung als welpje, voordat hij de gevreesde vijand werd in Kung Fu Panda- DreamWorks, 2011
Maar wat maakt het nu zo
lastig om elkaar aan te spreken? Het beest in de ogen te kijken, als het begint
te grommen? In bijna alle kernwaarden of integriteitsregels wordt het benoemd
of wordt ernaar verwezen: wij spreken elkaar aan, wij geven elkaar feedback. De
praktijk is een hele andere. We vinden het heel erg lastig om elkaar aan te
spreken en feedback te geven die hout snijdt. In trainingen proberen we het te
leren. En dan klinkt het altijd heel eenvoudig: "Feedback is commentaar dat we geven of ontvangen op
iemands gedrag of houding. Via feedback leer je hoe gedrag of houding overkomt
en welke gevolgen dat gedrag voor de ander heeft. Feedback kan zowel
positief ("Wat heb jij dat voorstel helder gepresenteerd. Ik snapte het
meteen!") als negatief ("Ik vond het vervelend dat je mij
tijdens mijn presentatie telkens in de rede viel") zijn." Zo eenvoudig, en toch zo lastig in de praktijk te brengen.(Een filmpje
van Draadstaal illustreert dit op een ludieke manier-Coachingsgesprek)
Daarbij
is het goed om je te realiseren dat er allerlei krachten zijn die feedback
neutraliseren. Zo sluit feedback vaak niet echt aan bij vragen en belevingswereld
van de ander, waardoor het effect beperkt is. Wat kan de ander met jouw
goedbedoelde feedback? Hoe kan je feedback geven waar hij wat mee kan? Wanneer heb je zelf iets gedaan met feedback van die ander? Hoe kan
je de ander helpen naar zijn eigen gedrag te kijken? En hoe laat je ruimte zodat die ander in vrijheid kan overwegen
of hij iets in zijn eigen gedrag wil veranderen? Dat zijn in ieder geval momenten die ik herken als waardevol: waar ik zelf de ruimte heb te kiezen wat ik doe. En je dan te realiseren dat het je helpt effectiever te handelen en succesvoller te worden. Juist in die koppeling dat
die ander er wat aan heeft, schuilt vaak het probleem. Want eigenlijk wil je gewoon vooral iets kwijt. En ben je er
niet mee bezig die ander te helpen ergens verder mee te komen.
Waarom feedback niet werkt
Jacobs beschrijft een belangrijke kracht die hierbij een rol speelt. Hij stelt dat feedback die afwijkt van ons eigen zelfbeeld veelal geneutraliseerd wordt (Waarom feedback niet werkt - 2009). Met andere woorden: we zitten niet op corrigerende feedback te wachten en doen er alles aan om ons zelfbeeld in stand te houden. Dus rationaliseren we het weg of ontkrachten het. Soms expliciet, meestal alleen in ons eigen hoofd.
In zijn boek beschrijft Jacobs cognitieve dissonantie als belangrijke verklaring. Feedback die afwijkt, wordt als onprettig ervaren en van dat gevoel willen we af. Het zou misschien het beste zijn om de feedback ter harte te nemen en ons gedrag aan te passen. Daarbij nemen we dan op de koop toe dat we ons zelfbeeld moeten bijstellen. Het is alleen veel makkelijker om de feedback weg te rationaliseren en toe te schrijven aan externe factoren waar we geen greep op hebben of degene die de feedback geeft niet serieus te nemen.
Het begint met emotie
En daar ging het in eerste
instantie niet om. Het begint met emotie: je hebt last van bepaald gedrag, je
vindt er van alles en nog wat van. En dat wil je kwijt. Dat is wezenlijk wat
anders dan: je ziet iemand iets doen en vraagt je af wat je kunt doen om hem te
helpen verder te komen. En toch zou daar weleens de sleutel kunnen liggen. In
het moment zelf voelt dat als onnatuurlijk gedrag. Het vraagt van jou om tegen
je eigen neiging in te gaan om het de ander nog eens goed in te wrijven. Maar
als je het doet, help je wel om mogelijke escalaties op termijn te
voorkomen. De Roos van Leary is een model dat heel eenvoudig beeld geeft
van je eigen neiging om het nog eens in te peperen. Tegelijk helpt het om je eigen neiging in dit soort situaties tegen het licht te houden en alternatieven te vinden. Daarmee
helpt het je uit het moeras te blijven van het nog een keer duidelijk zeggen,
zogenaamde afspraken te maken en vervolgens geërgerd te merken dat er niks
verandert.
Zo teruglezend, lijken het
relatief eenvoudige inzichten. De crux ligt er volgens mij in om te kijken wat
helpt in een specifieke situatie om dit soort inzichten in de praktijk toe te
passen. Hoe zorg je dat de andere partij zich gehoord voelt en het gevoel heeft
serieus genomen te worden? Hoe voorkom je dat oneffenheden in de samenwerking
blijven bestaan of uitgroeien tot obstakels? En wat kun je doen als het toch te
ver gegaan is? In de praktijk zie ik dat er vaak veel meer mogelijk is om
partijen weer tot elkaar te brengen. Dat begint met het besef dat het kan
helpen zonder oordeel naar de ander te luisteren, zodat je de ander echt kan
horen. Pas als je dat doet en de ander je oprechte interesse ervaart, kan je
een basis leggen waarop de ander openstaat voor jouw feedback.
... Aanspreken is zinloos zonder oprechte interesse
Simpel gezegd, lastig om
toe te passen. Maar misschien wel een beginnetje, al was het maar in het bewustzijn dat aanspreken een vrij zinloze kreet is, als het niet is vanuit oprechte interesse in de ander.