In een recente training hebben we deze casus vanuit verschillende perspectieven bespreken en gespeeld. Het kostte de verschillende groepen weinig moeite zich in hun rol te verplaatsen. De schoonmakers werden al snel teleurgestelde medewerkers die weinig erkenning voor hun werk ervaarden. De werkgevers hadden het beste voor met de sector, maar stonden toch wel erg met de rug tegen de muur door toenemende prijsconcurrentie. En de media waren vooral uit op smeuiige berichten en confronterende beelden met uitpuilende vuilnisbakken.
Later realiseerde ik me dat veel medewerkers van de vuilophaaldienst dergelijke ervaringen moeten hebben. Misschien niet bewust, maar ik kan me niet voorstellen dat dat niet onderliggend de verhoudingen schetst. En daarmee een patroon is dat iedere keer weer naar boven komt bij de conflicten in de schoonmaakbranche. Het gevoel niet gehoord en gezien te worden. En dan is een paar weken rotzooi op straat eigenlijk niet meer dan een schreeuw om aandacht en erkenning. In die zin was het eigenlijk nog heel mild.
Als ik terugdenk aan het gevoel dat ik die nacht kreeg, dan zijn we er goed afgekomen. En eigenlijk weten we dan ook wat de komende tijd aandacht vraagt. Wil je dit steeds terugkerende conflict echt oplossen, dan wordt het tijd dat we de mens achter de schoonmaker en de vuilophaler weer gaan zien. En dat is heel wat lastiger dan een half procentje meer of minder. Misschien is het doorbetalen van de eerste ziektedagen wel een eerste signaal hiervan.